pedaal

• Geluid:  pedaal    (hulp, bestand)

• pe·daal

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hefboom met de voet bediend’ voor het eerst aangetroffen in 1557 [1]
• Van het Latijnse "pes" (voet) [2]

pedaal m/o

1. (techniek) met de voet te bedienen hefboom voor de bediening van apparaten, machines en (muziek-)instrumenten, het aandrijven of besturing van vaar-, voer- of vliegtuigen

1. • Nu vraag ik je: "Welk pedaal wordt het meest gebruikt: het gas- of rempedaal?". 

2. (muziekinstrument) het voetklavier van een orgel
3. (muziekinstrument) een van de bedieningsorganen van een harp, pauk, piano enz.

• [1] trapper
• [2] voetklavier

• [1] handel
• [2] toets

• [1] aandrijving
• [1,2.3] bedieningsorgaan

• fietspedaal, gaspedaal, voetpedaal, pianopedaal

• [1] pedaalemmer
• [2] pedaalmanuaal, pedaalklavier
• [3] pedaalvleugel, pedaalharp, pedaalpauk, pedaalklavechord

• [1] auto, fiets, harmonium, machine, naaimachine, legertank, vliegtuig, werktuig
• [2] klavier, orgel
• [3] drumstel, harp, hi-hat, muziekinstrument, piano, vibrafoon

• Het woord pedaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pedaal' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.