machine

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  machine    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɑˈʃinə/
Woordafbreking
  • ma·chi·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toestel’ voor het eerst aangetroffen in 1693 [1]
  • Uit het Frans machine; uit het Latijn machina.
enkelvoud meervoud
naamwoord machine machines
verkleinwoord machientje
machinetje
machientjes
machinetjes

Zelfstandig naamwoord

machine v

  1. (werktuigbouwkunde) een mechanisme dat een vorm van beweging of energie in een andere vorm van beweging of energie kan omzetten
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord machine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
machine machines

Zelfstandig naamwoord

machine

  1. machine
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.