harmonium

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·mo·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toetsinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord harmonium harmoniums
verkleinwoord harmoniumpje harmoniumpjes

Zelfstandig naamwoord

harmonium o

  1. (muziekinstrument) een toetsinstrument dat gerekend wordt tot de aerofonen
Synoniemen
  • kamerorgel, traporgel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord harmonium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium.


Engels

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium.


Frans

Zelfstandig naamwoord

harmonium

  1. (muziekinstrument) harmonium.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.