klavier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·vier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toetsenbord’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
  • van middelnederlands clavier, van (oud-)frans clavier, van Latijn clavis (toets) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klavier klavieren
verkleinwoord klaviertje klaviertjes

Zelfstandig naamwoord

klavier o

  1. toetsenbord.
    • Hij was het klavier kwijt dus kon hij de computer niet gebruiken. 
  1. (muziek) een reeks van knoppen die voor verschillende toonhoogten zorgen
    • De organist was driftig op het klavier aan het slaan. 
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

  • Het woord klavier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.