harp

Harpen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • harp
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘snaarinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord harp harpen
verkleinwoord harpje harpjes

Zelfstandig naamwoord

harp v/m

  1. (muziekinstrument) een instrument met een driehoekige vorm met voor elke toon een aparte snaar
    • Veel mensen vinden de harp een mooi muziekinstrument. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • ankerharp, autoharp, bluesharp, boogharp, eolusharp, graanharp, mondharp, pedaalharp, windharp
Afgeleide begrippen
  • harpen, harpenaar, harpenist, harpgezang, harpist, harpluis, harpsnaar, harpspeler
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord harp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
harpen

harp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harpen
    • Ik harp. 
  2. gebiedende wijs van harpen
    • Harp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harpen
    • Harp je? 

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • IPA: /hɑɻp/
enkelvoud meervoud
harp harps

Zelfstandig naamwoord

harp

  1. (muziekinstrument) harp.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.