grootvader
Nederlands
Woordafbreking
- groot·va·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vader van iemands vader of moeder’ voor het eerst aangetroffen in 1545 [1]
- samenstelling van groot en vader
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootvader | grootvaders |
verkleinwoord | grootvadertje | grootvadertjes |
Zelfstandig naamwoord
grootvader m
- (familie) de vader van een ouder
- Na school ging de jongen altijd bij zijn grootvader langs.
Afgeleide begrippen
- grootvaderlijk
Vertalingen
1. de vader van een ouder
Gangbaarheid
- Het woord grootvader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grootvader' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.