aardappel

[2] Aardappels

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eetbare knol’ voor het eerst aangetroffen in 1712 [1]
  • samenstelling van  aard zn  en  appel zn  (aard = met betrekking tot de aarde) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aardappel aardappelen, aardappels
verkleinwoord aardappeltje aardappeltjes

Zelfstandig naamwoord

aardappel m

  1. (plantkunde) Solanum tuberosum , plant van de soort (Nachtschadefamilie)
    • Het bovengrondse groene gedeelte van de aardappel is giftig. 
  1. (voeding) eetbare knol van die plant
    • Bartje bidt niet voor aardappels 
    • Aardappelen, vlees, groente is de standaard hoofdmaaltijd in Nederland 
  1. (in samenstellingen) van of met betrekking tot aardappels
    • Aardappelpuree wordt door veel kinderen verkozen boven gewone gekookte aardappels. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aardappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.