neer
Nederlands
Woordafbreking
- neer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van richting: naar beneden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- [bijwoord] samentrekking van neder
- [zelfstandig naamwoord 1] vermoedelijk afgeleid van het bijwoord, vanwege de draaikolken[2]
- [zelfstandig naamwoord 2] leenvertaling van Engels down "neer", dus ook afgeleid van bijwoord
- [zelfstandig naamwoord 3] van Middelnederlands ere "dorsvloer"[3]
- [zelfstandig naamwoord 4] verkorting van nering[4]
- [zelfstandig naamwoord 5] van Hebreeuws נֵר (neer) "kaars, lichtje"[5]
Bijwoord
neer
- in benedenwaartse richting
- Op en neer.
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord.
- neerzetten: hij zette zijn bierglas neer op de tafel
Hyponiemen
- terneer
Afgeleide begrippen
|
Zelfstandig naamwoord
neer v
- stroming die tegen de hoofdstroom ingaat waardoor draaikolken ontstaan
- (natuurkunde) naam voor één van de zes quarks waaruit elementaire deeltjes zijn opgebouwd
- (landbouw) (verouderd) deel van boerderij met vlakke bodem waar graan wordt gedorst
- (verouderd) middelen van bestaan
- (Jiddisch-Hebreeuws) licht, lamp
Synoniemen
- [1] tegenstroom
- [2] down
- [3] dorsvloer
- [4] nering
Gangbaarheid
- Het woord neer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'neer' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "neer" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- neer op website: Etymologiebank.nl
- neer op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.