neerploffen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neer·plof·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neerploffen
plofte neer
neergeploft
zwak -t volledig

Werkwoord

neerploffen

  1. ergatief gaan zitten door zijn gewicht te laten vallen
    • Hij was op de bank neergeploft. 
  1. overgankelijk met een plof doen vallen
    • ..want vorens men zyn party [tegenstander bij het worstelen] ter aarde neergeploft had, wierd niemand gekroont.[1] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord neerploffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Lexicon Heiroglyphicum Sacro-Profanum Martinus Koning 1717
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.