neerstrijken
Nederlands
Woordafbreking
- neer·strij·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van neer en strijken [1]
Werkwoord
neerstrijken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
neerstrijken |
streek neer |
neergestreken |
klasse 1 | volledig |
- glad maken
- ergens gaan zitten of wonen, je ergens vestigen
- Na vele jaren zwerven zijn wij in Almelo neergestreken.
- iets naar beneden halen
- De vlag neerstrijken.
- dalen en landen van vogels
- Zondagochtend organiseert IVN een ‘winterse bomenwandeling’ in Broek in Waterland, een dorpje vlak boven Amsterdam. Dat dit als een van de mooiste dorpjes van Nederland wordt beschouwd komt niet alleen door de grijs geschilderde houten huizen, de vele watertjes of de veenweidegebieden rondom (waar het in het voorjaar nog wemelt van de grutto’s en waar ’s winters duizenden ganzen neerstrijken) maar ook door de vele, vaak monumentale bomen die hier staan. In de winter worden hun mooie vormen en prachtige kronen zichtbaar. Met een beetje geluk worden ook nog ‘roestende’ ransuilen gezien. [2]
Gangbaarheid
- Het woord neerstrijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'neerstrijken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.