neerzetten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neer·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neerzetten
zette neer
neergezet
zwak -t volledig

Werkwoord

neerzetten

  1. overgankelijk iets op een lagere plek plaatsen
    • Ik heb de koffers in de gang neergezet. 
  1. overgankelijk, (toneel) overtuigend in kort bestek een persoon of type vertolken
    • Zoals hij dat typetje even neerzette is toch heel bijzonder. 
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
neerzetten

neerzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van neerzetten
    • ...dat wij neerzetten. 
    • ...dat jullie neerzetten. 
    • ...dat zij neerzetten. 

Gangbaarheid

  • Het woord neerzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.