neerslachtig
Nederlands
Woordafbreking
- neer·slach·tig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bedroefd’ voor het eerst aangetroffen in 1346 [1]
- Afgeleid van het verouderde neerslacht (het neerslaan) met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | neerslachtig | neerslachtiger | neerslachtigst |
verbogen | neerslachtige | neerslachtigere | neerslachtigste |
partitief | neerslachtigs | neerslachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
neerslachtig
- erg somber zijnde
- Het neerslachtige meisje voerde helemaal niets meer uit.
Gangbaarheid
- Het woord neerslachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'neerslachtig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.