mat

2. rechthoekig stuk vloerbekleding
3. oude munt (Spaanse mat van Philips IV)

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mat    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɑt/
Woordafbreking
  • mat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mat matten
verkleinwoord matje matjes

Zelfstandig naamwoord

mat

  1. v/m vlechtwerk of stug weefsel dat als afscherming of als beschermlaag voor een oppervlak dient
    • Hij talmde niet; met al 't geweld van zijn handen rukte hij aan de rieten mat die de loods afsloot, (…) [5]
  1. v/m meestal rechthoekig stuk vloerbekleding
    • Ik zal die mat eens goed uitkloppen. 
  1. m (numismatiek) oude munt
    • (…) die had er veel Spaanse matten aan boord (…) [6]
    • Tot de gangbare gouden matten behoort, althans in de eerste jaren van de 17e eeuw, de Fransche kroon van Carolus ƒ 3.1, (…) [7]
  1. o (schaak) situatie in het schaakspel waarin de koning het schaak niet meer kan ontlopen en het spel hierdoor tevens afgelopen is [8]
    • Dit is in drie zetten mat. 
  1. (weinig gebruikt:) weide [9]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen matmattermatst
verbogen mattematterematste
partitief matsmatters-

Bijvoeglijk naamwoord

mat

  1. niet glanzend, dof [10]
  2. (spel) zich in het schaakspel een verloren stand bevindend, waarin de koning in de volgende zet geslagen kan worden
    • De koning staat mat. 
  1. niet al te vrolijke stemming, vermoeid, down [11]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
meten

mat

  1. enkelvoud verleden tijd van meten
    • Ik mat. 
    • Jij mat. 
    • Hij, zij, het mat. 
vervoeging van
matten

mat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van matten
  2. gebiedende wijs van matten

Gangbaarheid

  • Het woord mat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Bretons

Bijvoeglijk naamwoord

mat

  1. goed

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

mat m

  1. (spreektaal) ochtend
  1. «On s'est couchés à 5 heures du mat
    We zijn om vijf uur 's ochtends gaan slapen. [1]

Verwijzingen

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

mat

  1. datief onbepaald mannelijk enkelvoud van matur

mat

  1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van matur

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /mɑt/ (Etsbergs)

Bijvoeglijk naamwoord

mat

  1. kleurloos
  2. grijsachtig

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /mɑːt/
Woordafbreking
  • mat
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord matr.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mat     maten          
genitief   mats     matens              

Zelfstandig naamwoord

mat m

  1. (voeding) eten, voedsel
  1. «Vi leverer mat med høy kvalitet til fornuftig pris.»
    Wij leveren voedsel van een hoge kwaliteit tegen een redelijke prijs.
Afgeleide begrippen
  • fingermat, matrett, møtemat, nattmat, overtidsmat, rockemat, selskapsmat, sjømat

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /mɑːt/
Woordafbreking
  • mat
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord matr.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mat     maten              
genitief                        

Zelfstandig naamwoord

mat m

  1. (voeding) eten, voedsel

Wolof

Uitspraak
  • Geluid:  mat    (hulp, bestand)

Bijvoeglijk naamwoord

mat

  1. volledig, compleet

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  mat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mat
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mat     maten     -     -  
genitief   mats     matens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

mat g

  1. (voeding) eten, voedsel
Afgeleide begrippen
  • barnmat, basmat, burkmat, dietmat, färdigmat, hundmat, julmat, kalasmat, kattmat, koschermat, kvällsmat, matberedare, matbord, matbröd, Matcirkeln, matfett, matförgiftad, matförgiftning, matförråd, matgäst, mathiss, matjord, matkasse, kupong, matkällare, matlagning, matlust, matnyttig, matolja, matos, matpengar, matranson, matrast, matrest, matris, maträtt, matsal, matsedel, matservering, matsilver, matsked, matsmältning, matspjälkning, matstrejk, matstrupe, matställe, matsäck, matvara, middagsmat, skolmat, skräpmat, skåpmat, smalmat, snabbmat
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.