volledig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·le·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geheel’ voor het eerst aangetroffen in 1729 [1]
  • samenstellende afleiding van vol en lid met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen volledigvolledigervolledigst
verbogen volledigevolledigerevolledigste
partitief volledigsvolledigers-

Bijvoeglijk naamwoord

volledig

  1. zonder iets ongedaan te laten
    • Dit luidde de volledige ondergang van dit machtige rijk in. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • het volledige verhaal
Vertalingen

Bijwoord

volledig

  1. zonder iets ongedaan te laten
    • Dit is volledig onmogelijk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord volledig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.