uitladen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·la·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en laden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitladen |
laadde uit |
uitgeladen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
Werkwoord
uitladen
- overgankelijk vrachtgoed uit een scheepsruim of uit overdekte wagen lossen
- De chauffeur heeft de vrachtwagen al bijna uitgeladen.
Afgeleide begrippen
- uitlaadstation, uitlader, uitlading
Vertalingen
1. vrachtgoed uit een scheepsruim of uit overdekte wagen lossen
Gangbaarheid
- Het woord uitladen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitladen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.