lader

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van laden met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord lader laders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lader m [1]

  1. (beroep) iemand die laadt
  2. apparaat waarmee men kan laden
  3. apparaat dat geladen kan worden
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Deens

Woordafbreking
  • la·der

Werkwoord

lader

  1. tegenwoordige tijd van lade

Zelfstandig naamwoord

lader, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van lade

Noors

Woordafbreking
  • la·der
Naar frequentie 2352

Werkwoord

lader

  1. tegenwoordige tijd van lade
Schrijfwijzen

Nynorsk

Woordafbreking
  • la·der

Werkwoord

lader

  1. tegenwoordige tijd van lada
Schrijfwijzen

Werkwoord

lader

  1. tegenwoordige tijd van lade
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.