opladen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·la·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opladen
laadde op
opgeladen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

opladen

  1. overgankelijk een materiële lading op iets aanbrengen
    • De pakezels waren al opgeladen. 
  1. overgankelijk een elektrische lading op iets aanbrengen
    • Ik ben bezig de batterij op te laden. 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opladen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.