opladen
Nederlands
Woordafbreking
- op·la·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en laden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opladen |
laadde op |
opgeladen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
Werkwoord
opladen
- overgankelijk een materiële lading op iets aanbrengen
- De pakezels waren al opgeladen.
- overgankelijk een elektrische lading op iets aanbrengen
- Ik ben bezig de batterij op te laden.
Vertalingen
1. een materiële lading op iets aanbrengen
2. een elektrische lading op iets aanbrengen
Gangbaarheid
- Het woord opladen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opladen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.