belasten
Nederlands
Woordafbreking
- be·las·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
belasten |
belastte |
belast |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
belasten
- overgankelijk gewichten plaatsen op
- Jullie hebben de auto te veel belast.
- overgankelijk als prestatie vergen
- De server werd een lange tijd te zwaar belast, waardoor hij uitviel.
- overgankelijk opdracht geven tot
- Belast die man toch niet met zoveel taken!
- overgankelijk iets bezwaren met een verplichting bijv. belasting heffen op
- Dit huis is met een hypotheek belast.
- wederkerend zich ~ met: de verantwoordelijkheid of uitvoering van iets op zich nemen
- Hij belast zich met erg veel functies binnen dat bedrijf.
Hyponiemen
- overbelasten, wegbelasten
Vertalingen
1. gewichten plaatsen op
5. zich ~ met: de verantwoordelijkheid of uitvoering van iets op zich nemen
Gangbaarheid
- Het woord belasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belasten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.