belasten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van last met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
belasten
belastte
belast
zwak -t volledig

Werkwoord

belasten

  1. overgankelijk gewichten plaatsen op
    • Jullie hebben de auto te veel belast. 
  1. overgankelijk als prestatie vergen
    • De server werd een lange tijd te zwaar belast, waardoor hij uitviel. 
  1. overgankelijk opdracht geven tot
    • Belast die man toch niet met zoveel taken! 
  1. overgankelijk iets bezwaren met een verplichting bijv. belasting heffen op
    • Dit huis is met een hypotheek belast. 
  1. wederkerend zich ~ met: de verantwoordelijkheid of uitvoering van iets op zich nemen
    • Hij belast zich met erg veel functies binnen dat bedrijf. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.