herfst
Nederlands
Woordafbreking
- herfst
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘najaar’ voor het eerst aangetroffen in 1050 [1]
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herfst | herfsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
herfst m
- jaargetijde tussen zomer en winter
- In de herfst worden de dagen steeds korter.
Hyponiemen
- naherfst
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Verwante begrippen
Spreekwoorden
- ook de herfst heeft zonnige dagen
Vertalingen
1. seizoen
Gangbaarheid
- Het woord herfst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'herfst' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.