herfstvakantie
Nederlands
Woordafbreking
- herfst·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van herfst en vakantie ]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herfstvakantie | herfstvakanties |
verkleinwoord | herfstvakantietje | herfstvakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
herfstvakantie v
- een schoolvakantie die in Nederland 1 week duurt in een van de laatste twee weken van oktober
- De herfstvakantie is zeer geschikt voor culturele uitstapjes.
Gangbaarheid
- Het woord herfstvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'herfstvakantie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.