part
Nederlands
Woordafbreking
- part
Hyponiemen
- derdepart, vierdepart
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord part staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'part' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "part" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- part op website: Etymologiebank.nl
- part op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Engels
Zelfstandig naamwoord
part
- «He cut the apple in two parts.»
- Hij sneed de appel in twee delen.
- «He cut the apple in two parts.»
- rol
- «He played the part of the king.»
- Hij speelde de rol van de koning.
- «He played the part of the king.»
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to part |
he/she/it | parts |
verleden tijd | parted |
voltooid deelwoord |
parted |
onvoltooid deelwoord |
parting |
gebiedende wijs | part |
Werkwoord
part
- afscheid nemen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.