drijven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drijven
dreef
gedreven
klasse 1 volledig

Werkwoord

drijven

  • ergatief
  1. op het oppervlakte van een vloeistof (voornamelijk water) rusten
    • De in het water gevallen boomstam dreef langzaam naar zee. 
  1. in de lucht zweven
    • Traag dreven de wolken door de lucht. 
  1. doornat zijn.
    • Toen zij uren in de regen hadden gelopen, dreven ze van het water. 
  • overgankelijk
  1. iets of iemand voor zich uit doen bewegen
    • De herders dreven de kudde naar de omheining. 
  1. (handel) plegen, (een zaak) leiden, uitoefenen, besturen
    • Hij dreef de zaak met grote kundigheid. 
  1. slaan, (met kracht) inbrengen
    • Hij dreef de spijker met krachtige slagen in het hout. 
    • Zij nam Aeneas' zwaard, drukte de wens uit dat de verrader de rook van haar brandstapel op zee zou zien en dreef het metaal diep in haar lichaam. 
  1. figuren op metaal uitkloppen, ciseleren
  2. aansporen, bewegen tot
    • Deze ontwikkelingen alarmeerden Slovenen en Kroaten, en dreef hen snel richting onafhankelijkheid 
  1. drijven tot: dwingen
    • De honger dreef de mensen tot vluchten. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen


Gangbaarheid

  • Het woord drijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.