leiden
Nederlands
Woordafbreking
- lei·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leiden |
leidde |
geleid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk een leidinggevende functie hebben
- ~ tot; iets tot gevolg hebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Alle wegen leiden naar Rome
er zijn veel manieren om je doel te bereiken ofwel: de uitkomst is altijd hetzelfde
- Een luizenleven leiden
Een gemakkelijk leven hebben.
- Er zijn vele wegen die naar Rome leiden
iets kan vaak op meerdere manieren gedaan/bereikt worden
- Iemand bij de neus hebben (-nemen of leiden)
- Iemand om de tuin leiden
iemand beetnemen of bedriegen
Vertalingen
1. een leidinggevende functie hebben
2. iets tot gevolg hebben
Gangbaarheid
- Het woord leiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leiden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "leiden" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- leiden op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.