uitdrijven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uitĀ·drijĀ·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitdrijven [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitdrijven
dreef uit
uitgedreven
klasse 1 volledig
  1. verjagen van een kwade geest
    • De duivel moest volgens de priester worden uitgedreven.  
  1. drijven totdat men tot stilstand is gekomen
    • Na de duik liet ik me rustig uitdrijven. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord uitdrijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.