poner

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /poˈneɾ/
Woordafbreking
  • po·ner

Werkwoord

poner

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
poner
ponía
puesto
volledig
  1. onovergankelijk leggen (van eieren)
  2. inleggen, inzetten, verwedden
  3. overgankelijk plaatsen, zetten, neerzetten, leggen, neerleggen
  4. aanzetten (van toestel)
  5. inrichten, vestigen, openen (van winkel)
  6. opstellen, schrijven (van brief)
  7. veronderstellen
  8. geven, toedienen
  9. aandoen, aantrekken (van kleding)
  10. vertonen, draaien (van film)
  11. inzetten, inleggen, verwedden
Synoniemen

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.