drive

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drive
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bridgewedstrijd’ voor het eerst aangetroffen in 1936 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord drive drives
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

drive m

  1. (badminton) snelle, horizontale slag die laag over het net gespeeld wordt
  2. motivatie om iets te doen
    • Pijnlijke les van de geschiedenis: de mensen die toen in Roemenië hun nek uitstaken, hadden niet de gemeenschappelijke drive en organisatie om de macht écht over te nemen. Dat konden de inmiddels ex-communisten wél. Een gemeenschappelijk geloof is een middel tot organisatie, maar geen garantie op succes.[3] 
  1. (informatica) (harde) schijf of gelijkwaardige geheugenunit
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord drive staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to drive
he/she/it drives
verleden tijd drove
voltooid
deelwoord
driven
onvoltooid
deelwoord
driving
gebiedende wijs drive

Werkwoord

drive

  1. rijden
  2. drijven (iets of iemand voor zich uit doen bewegen)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.