besturen
Nederlands
Woordafbreking
- be·stu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
besturen |
bestuurde |
bestuurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
besturen
- overgankelijk zorgen dat [een toestel] de gewenste taken uitvoert
- Hij bestuurt de lift via een afstandsbediening.
- overgankelijk het vervullen van regeringstaken over een gebied of organisatie
Vertalingen
1. zorgen dat [een toestel] de gewenste taken uitvoert
Gangbaarheid
- Het woord besturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besturen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.