baby
![](../I/m/Female_child_fifteen_months_old.jpg)
A baby.
Een baby.
Een baby.
Nederlands
Woordafbreking
- ba·by
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zuigeling’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- Ontleend aan het Engelse baby.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baby | baby's |
verkleinwoord | baby'tje | baby'tjes |
Zelfstandig naamwoord
baby m
- een mens in de eerste fase van zijn leven
- Een kind jonger dan één jaar noemen we een baby.
- een klein voorwerp, klein zoals een baby in relatie toe een volwassene, baby-
- De satelliet had een babyfoto gemaakt van het heelal.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een mens in de eerste fase van zijn leven
Gangbaarheid
- Het woord baby staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baby' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
Naar frequentie | 883 |
---|
Woordafbreking
- ba·by
Zelfstandig naamwoord
baby
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van babyfoot
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.