babyfoon
Nederlands
Woordafbreking
- ba·by·foon
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘apparaat dat geluiden uit de kinderkamer doorgeeft’ voor het eerst aangetroffen in 1964 [1]
- afgeleid van baby met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babyfoon | babyfoons |
verkleinwoord | babyfoontje | babyfoontjes |
Zelfstandig naamwoord
babyfoon m
- (elektronica) elektronisch afluisterapparaat om geluid uit de kinderkamer elders op te vangen
- Gelukkig konden de ouders via de babyfoon direct horen wanneer de baby moest huilen.
Vertalingen
1. elektronisch afluisterapparaat om geluid uit de kinderkamer elders op te vangen
Gangbaarheid
- Het woord babyfoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'babyfoon' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.