zuigeling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zui·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘kindje dat nog gezoogd wordt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1526 [1]
  • Naamwoord van handeling van zuigen met het achtervoegsel -ling en met het invoegsel -e- (tussen-e).
enkelvoud meervoud
naamwoord zuigeling zuigelingen
verkleinwoord zuigelingetje zuigelingetjes

Zelfstandig naamwoord

zuigeling v/m

  1. een kind dat nog gezoogd wordt
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • zuigelingenbureau, zuigelingencontrole, zuigelingenkliniek, zuigelingenleeftijd, zuigelingenstadium, zuigelingensterfte, zuigelingentijd, zuigelingenvoeding, zuigelingenzorg
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zuigeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.