geboorte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geboorte (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χəˈbo̝ːrtə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈboːrtə/
Woordafbreking
- ge·boor·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het ter wereld komen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Naamwoord van handeling van baren met het omvoegsel ge- -te, met een vergelijkbaar vocalisme als geboren [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geboorte | geboorten geboortes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
geboorte v
- bevalling, actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint
- een beginpunt
- Dat was de geboorte van een nieuw tijdperk.
- (bouwkunde) onderste deel van een boog of gewelf
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint
Gangbaarheid
- Het woord geboorte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geboorte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.