geboorte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geboorte    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χəˈbo̝ːrtə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈboːrtə/
Woordafbreking
  • ge·boor·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het ter wereld komen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Naamwoord van handeling van baren met het omvoegsel ge- -te, met een vergelijkbaar vocalisme als geboren [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord geboorte geboorten
geboortes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

geboorte v

  1. bevalling, actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint
  2. een beginpunt
    • Dat was de geboorte van een nieuw tijdperk. 
  1. (bouwkunde) onderste deel van een boog of gewelf
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geboorte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.