audio

Nederlands

Niet te verwarren met: audio-
Uitspraak
  • Geluid:  audio    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑudijo/
Woordafbreking
  • au·dio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord audio audio's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

audio m

  1. (elektronica) de techniek van het opnemen, verwerken en weergeven van in elektronische signalen omgezet geluid, geluidsverwerkingstechniek
    • Voor zowel video als audio beschikt de studio over de nieuwste apparatuur. 
  1. geluid
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord audio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Latijn

Werkwoord

vervoeging van
audīre

audiō

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van audīre
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.