mono
Nederlands
Bijvoeglijk naamwoord
mono
- (elektronica) (van geluid) over één spoor of kanaal.
- Het geluid was mono en van slechte kwaliteit.
- bestaande uit één element, zaak
Afgeleide begrippen
|
|
|
Gangbaarheid
- Het woord mono staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mono' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.