studio
Nederlands
Woordafbreking
- stu·dio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studio | studio's |
verkleinwoord | studiootje | studiootjes |
Zelfstandig naamwoord
studio m
- werkplaats van een beeldend kunstenaar
- Hij was blij met zijn nieuwe studio.
- plaats waar geluidsopnamen, films of televisie- of radioprogramma's gemaakt worden
- een eenkamerappartement
- Zelfs een eenvoudige studio is in deze stad nauwelijks te betalen.
Hyponiemen
- filmstudio (2), geluidsstudio, haarstudio, muziekstudio, opnamestudio, radiostudio (2), televisiestudio (2), zonnestudio
Afgeleide begrippen
- studioalbum, studiogast, studiogesprek, studioplaat, studioportret, studiopubliek (2)
Vertalingen
1. werkplaats van een beeldend kunstenaar
2. plaats waar geluidsopnamen, films of televisie- of radioprogramma's gemaakt worden
3. een eenkamerappartement
Gangbaarheid
- Het woord studio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'studio' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.