studio

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·dio
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘atelier’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord studio studio's
verkleinwoord studiootje studiootjes

Zelfstandig naamwoord

studio m

  1. werkplaats van een beeldend kunstenaar
    • Hij was blij met zijn nieuwe studio. 
  1. plaats waar geluidsopnamen, films of televisie- of radioprogramma's gemaakt worden
  2. een eenkamerappartement
    • Zelfs een eenvoudige studio is in deze stad nauwelijks te betalen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • studioalbum, studiogast, studiogesprek, studioplaat, studioportret, studiopubliek (2)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord studio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.