gehoor
Nederlands
Woordafbreking
- ge·hoor
Zelfstandig naamwoord
gehoor o
- het systeem om te horen
- Mijn opa's gehoor was erg slecht geworden.
- publiek bij een uitvoering
Hyponiemen
- pleeggehoor
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. het systeem om te horen
Gangbaarheid
- Het woord gehoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gehoor' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.