Regeringsformaties België 2019-2020

De regeringsformaties in België van 2019-2020 hebben aanvatting genomen op maandag 27 mei 2019, de dag na de regionale, federale en Europese verkiezingen op zondag 26 mei 2019. Het is de tweede maal dat er regeringsonderhandelingen plaatsvinden tijdens het koningschap van Filip van België.

Wetstraat 16.

Hierbij zullen in België zes regeringen worden gevormd, met name de opvolger van de federale regering-Michel II, die sinds 21 december 2018 een regering in lopende zaken is, alsook de opvolgers van de Vlaamse regering-Bourgeois, de Waalse regering-Borsus, de Franse Gemeenschapsregering Demotte III, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering Vervoort II en de Regering van de Duitstalige Gemeenschap regering-Paasch I.

De Franstalige partij cdH, die een verkiezingsnederlaag leed, gaf op 5 juni 2019 aan om vanwege dit resultaat in geen enkele regering te willen stappen.[1][2][3][4]

Bij deze federale regeringsvorming belastte de koning voor het eerst in de geschiedenis van België een vrouw met een koninklijke opdracht, toen met name Senaatsvoorzitster Sabine Laruelle op 19 februari 2020 tot koninklijk opdrachthoudster werd benoemd.

Overzicht

Regering Aftredende coalitie Aantredende coalitie Eedaflegging (aantal dagen na verkiezingen)[noot 1]
Federale regering Michel II

Wilmès I

     CD&V +      Open Vld (Vlaams);
     MR (Franstalig)
Wilmès II      CD&V +      Open Vld (Vlaams);
     MR (Franstalig)
17 maart 2020 (296 dagen)
Vlaamse Regering Bourgeois

Homans

     N-VA +      CD&V +      Open Vld Jambon     N-VA +      CD&V +      Open Vld 2 oktober 2019 (129 dagen)
Franse Gemeenschapsregering Demotte III     PS +      cdH Jeholet     PS +      Ecolo +      MR 17 september 2019 (114 dagen)
Waalse Regering Borsus     MR +      cdH Di Rupo III     PS +      Ecolo +      MR 13 september 2019 (110 dagen)
Brusselse Hoofdstedelijke regering Vervoort II     PS +      DéFI +      cdH (Franstalig);
     Open Vld +      sp.a +      CD&V (Vlaams)
Vervoort III      PS +      Ecolo +      DéFI (Franstalig);
     Groen +      Open Vld +      one.brussels-sp.a (Vlaams)
17 juli 2019 (52 dagen)
Regering van de Duitstalige Gemeenschap Paasch I     ProDG +      PFF +      SP Paasch II      ProDG +      PFF +      SP 17 juni 2019 (22 dagen)

Federale regering

Mogelijke coalities

Volgorde volgens aantal Kamerzetels, van groot naar klein:

Coalitie Coalitiepartijen Totaal aantal Kamerzetels Aantal Nederlandstalige Kamerzetels Aantal Franstalige Kamerzetels Valkuilen
Nederlandstaligen Franstaligen
Arizona      N-VA +      CD&V +      Open Vld +      sp.a      PS +      MR
90 / 150
57 / 89
33 / 61
De 'corona'-coalitie, paars-geel aangevuld met CD&V. Of de zittende minderheidsregering aangevuld met de socialistische partijen en N-VA. Er is hier wel een partij te veel dan nodig voor een meerderheid.
Vivaldi      CD&V +      Open Vld +      sp.a +      Groen      PS +      MR +      Ecolo
87 / 150
42 / 89
45 / 61
Zeer brede coalitie met Vlaamse minderheid. Er is een partij (sp.a of Groen) overbodig in deze constellatie.
Zweeds + PS      N-VA +      CD&V +      Open Vld      PS +      MR
81 / 150
48 / 89
33 / 61
PS heeft altijd gezegd de Zweedse coalitie niet te willen depanneren.
Paars-groen + cdH      Open Vld +      sp.a +      Groen      PS +      MR +      Ecolo +      cdH
80 / 150
30 / 89
50 / 61
Depannering van paars-groen door cdH. Zeer ruime Franstalige meerderheid, Vlaamse minderheid.
Olijfboom + MR      CD&V +      sp.a +      Groen      PS +      MR +      Ecolo +      cdH
80 / 150
30 / 89
50 / 61
Zeer ruime Franstalige meerderheid, Vlaamse minderheid. De liberale familie wordt hier gesplitst en de vereiste Vlaamse meerderheid voor CD&V is niet het geval.
Paars-geel      N-VA +      Open Vld +      sp.a      PS +      MR
78 / 150
45 / 89
33 / 61
Het water tussen de grootste Vlaamse partij en de grootste Franstalige partij is diep om een regering te vormen.
Rode Duivels      N-VA +      CD&V +      sp.a      PS +      MR
78 / 150
45 / 89
33 / 61
De liberale familie wordt hier gesplitst.
Paars-groen + DéFI      Open Vld +      sp.a +      Groen      PS +      MR +      Ecolo +      DéFI
77 / 150
30 / 89
47 / 61
Depannering van paars-groen door DéFI. Zeer ruime Franstalige meerderheid, Vlaamse minderheid.
Zweeds + sp.a      N-VA +      CD&V +      Open Vld +      sp.a      MR +      cdH
76 / 150
57 / 89
19 / 61
De grootste Franstalige partij zit niet in de coalitie. Het cdH, dat aanvankelijk aangaf geen regeringsverantwoordelijkheid op te nemen, zit wel in de regering. Er is een Franstalige minderheid en deze optie heeft maar 76 zetels, waardoor één parlementslid de meerderheid kan gijzelen.

Andere coalities zijn mathematisch ook mogelijk, maar in de praktijk onwaarschijnlijk. Zo heeft cdH te kennen gegeven in de oppositie te willen blijven en is een regering met de extreemrechtse en -linkse partijen (resp. Vlaams Belang en PVDA/PTB) onmogelijk vanwege de veto's van andere partijen.

Voorbereidingen

Koning Filip ontving na de verkiezingen alle partijvoorzitters op het Koninklijk Paleis van Brussel.

De uittredende federale regering is de regering-Michel II. Koning Filip aanvaardde het ontslag van de federale regering-Michel II op 21 december 2018, reeds enkele maanden voor de verkiezingsdatum.[5] De reden daarvoor was de vroegtijdige val van de regering-Michel I over het VN-Migratiepact.

Men zal een nieuwe federale regering samenstellen die kan buigen op minstens 76 van de 150 zetels binnen de 55ste legislatuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De partijen die de voorbije legislatuur hadden bestuurd, werden afgestraft en verloren samen 22 zetels. N-VA verloor acht zetels, CD&V en MR verloren elk zes zetels en Open Vld verloor er twee. Hierdoor werd een heruitgave van deze zogenaamde Zweedse coalitie onmogelijk, zelfs al zou deze worden aangevuld door cdH, de Franstalige tegenhanger van CD&V, die in 2014 niet in de federale regering was gestapt. Ook cdH en de socialistische oppositiepartijen PS en sp.a behoorden tot de verliezers: cdH en sp.a verloren elk vier zetels en PS verloor er drie. De grote winnaars waren de radicaal-linkse PVDA-PTB, die tien zetels wonnen, en het radicaal-rechtse Vlaams Belang, die een winst van vijftien zetels konden optekenen. Ook de groene partijen behaalden een overwinning: Ecolo won vijf zetels, terwijl Groen een bescheiden winst van twee zetels boekte.

Volgens analisten waren er twee mogelijke coalities: een zogeheten paars-gele regering met de Vlaams-nationalistische N-VA, socialisten en liberalen en een paars-groene regering met socialisten, liberalen en groenen, beiden eventueel aangevuld met CD&V. Beide opties liggen echter zeer moeilijk: paars-geel heeft een meerderheid in beide taalgroepen, maar is niet evident door de grote politieke verschillen tussen socialisten en Vlaams-nationalisten.[6] Bovendien gaf de PS meermaals aan dat haar voorkeur naar een paars-groene regering gaat en wil N-VA enkel in een regering met PS stappen als er grote communautaire hervormingen komen, waar de Franstalige partijen niet van willen weten. Paars-groen is dan weer om andere redenen niet evident: deze coalitie heeft met 76 van de 150 zetels een krappe meerderheid van een zetel in de Kamer van volksvertegenwoordigers, hetgeen de werking van dergelijke regering niet comfortabel maakt, en bovendien geen meerderheid in de Nederlandstalige taalgroep. Zowel Open Vld als CD&V waren geen voorstander van dat laatste, omdat de twee grootste Vlaamse partijen N-VA en Vlaams Belang (beiden Vlaams-nationalistisch) dan in de oppositie belanden, en drongen erop aan dat PS en N-VA samen een regering moesten vormen.

Daags na de stembusgang, op 27 mei, ontving koning Filip achtereenvolgens eerste minister Charles Michel (MR), Senaatsvoorzitter Jacques Brotchi (MR), Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA), Bart De Wever (N-VA) en Elio Di Rupo (PS) in audiëntie. Op 28 mei volgden Zakia Khattabi en Jean-Marc Nollet (Ecolo), Meyrem Almaci (Groen), Wouter Beke (CD&V), Olivier Maingain (DéFI), Gwendolyn Rutten (Open Vld) en John Crombez (sp.a). Op 29 mei kwamen Maxime Prévot (cdH), Charles Michel (dit keer als voorzitter van MR), Tom Van Grieken (Vlaams Belang) en Peter Mertens (PVDA/PTB) langs.

Het is voor het eerst sinds het ontstaan van het Vlaams Blok in 1978, de voorloper van Vlaams Belang, dat de koning der Belgen een vertegenwoordiger van deze partij ontving bij regeringsonderhandelingen. In 1978 werd Karel Dillen wel uitgenodigd door koning Boudewijn, maar deze ging niet op de uitnodiging in. Sindsdien werd deze partij nooit meer uitgenodigd op het paleis.[7][8][9] Het is echter niet de eerste keer dat de koning een vertegenwoordiger van een uiterst rechtse partij ontving: in 1936 ontving koning Leopold III Léon Degrelle na de verkiezingsoverwinning van diens partij Rex.[10]

Verloop van de formatie

Tijdlijn

Informateurs Didier Reynders en Johan Vande Lanotte (30 mei 2019 - 7 oktober 2019)

Didier Reynders (MR), informateur van 30 mei tot 7 oktober 2019.
Johan Vande Lanotte (sp.a), informateur van 30 mei tot 7 oktober 2019.

Nadat alle partijvoorzitters in audiëntie werden ontvangen, ontving koning Filip op donderdag 30 mei, Hemelvaartsdag, ontslagnemend vicepremier en minister van Buitenlandse en Europese Zaken en Defensie Didier Reynders (MR) en voormalig minister en minister van Staat Johan Vande Lanotte (sp.a) samen in audiëntie.[11][12][13][14][15][16][17] Zij werden door de koning benoemd tot informateur om de uitdagingen waar België voor staat te identificeren en de mogelijkheden en de noodzakelijke voorwaarden na te gaan tot de vorming van een federale regering en brengen op 6 juni 2019 verslag uit bij de koning en kondigden in tussentijd een mediastilte af.[18] Voor Reynders is dit de derde keer dat hij wordt benoemd tot informateur; dit gebeurde ook al eens bij de federale regeringsformatie van 2007 en die van 2010-2011. Voor Johan Vande Lanotte is het de eerste keer dat hij tot informateur werd benoemd. Hij werd wel al eens benoemd tot bemiddelaar bij de federale regeringsformatie van 2010-2011. Opvallend is dat de koning hier koos voor twee ervaren politici die op het einde van hun nationale politieke carrière zitten en dat ze niet tot de winnende partijen behoren.[19] Ook opmerkelijk is dat een links (Vande Lanotte) en rechts (Reynders) politicus werd gekozen uit een taalgebied waar de andere politieke richting de overhand kreeg bij de verkiezingen.[20]

Op 6 juni 2019 verlengde koning Filip het mandaat van Vande Lanotte en Reynders op hun verzoek tot 17 juni 2019. Beide informateurs gaven na hun audiëntie bij de koning een persconferentie in het Egmontpaleis. Hier maakten de informateurs bekend dat ze in de voorbije week hebben gesproken met vertegenwoordigers van alle politieke partijen met verkozenen in de Kamer van volksvertegenwoordigers, behalve van de radicale partijen Vlaams Belang en PVDA/PTB. Daarenboven waren er gesprekken met vertegenwoordigers van de vakbonden, de werkgeversorganisaties, de Nationale Bank van België, het Netwerk tegen Armoede, alsook van verschillende Federale Overheidsdiensten. Er was tevens een ontmoeting met klimaatexpert Jean-Pascal van Ypersele. In de komende dagen zouden de informateurs ook spreken met onder andere het Planbureau en armoede-organisaties.[21][22][23][24][25]

Op 17 juni 2019 werd het mandaat van de informateurs voor een tweede maal verlengd, ditmaal tot maandag 1 juli 2019.[26] Op 1 juli 2019 ontving de koning opnieuw de informateurs. Hij gaf Reynders en Vande Lanotte de opdracht een preformatienota op te stellen. Die nota moet als basis dienen voor de preformatiegesprekken. De informateurs brengen een tussentijds verslag uit aan de koning op 12 juli 2019 en op 29 juli moest de preformatienota af zijn.[27]

Op zondag 28 juli 2019 vond een rondetafelgesprek plaats tussen de informateurs en de partijvoorzitters van de socialisten, liberalen, CD&V, N-VA en Groen in het Egmontpaleis in Brussel. Ook de partijvoorzitters van Ecolo waren uitgenodigd, maar zij besloten afwezig te blijven omdat ze het onmogelijk achtten om met N-VA een regering te vormen.[28] Hierdoor werd de partij niet meer bij verdere gesprekken betrokken. Op deze vergadering legden de informateurs hun nota voor aan de voorzitters.[29] 's Anderendaags brachten de informateurs weerom verslag uit aan koning Filip. Hij verlengde de opdracht van beide informateurs tot 9 september, met een tussentijds verslag op 17 augustus. Op 28 augustus vond er een tweede gesprek plaats in het Egmontpaleis met de informateurs en vertegenwoordigers van dezelfde zeven partijen die bij het eerste gesprek aanwezig waren.[30]

Op 9 september volgde een verdere verlenging van hun opdracht tot begin oktober. Na deze verlenging werd bekendgemaakt dat Groen niet meer bij de verdere gesprekken zou worden betrokken.[31] Op 7 oktober liep het mandaat van Vande Lanotte en Reynders af.

Preformateurs Geert Bourgeois en Rudy Demotte (8 oktober 2019 - 5 november 2019)

Geert Bourgeois (N-VA), preformateur van 8 oktober tot 5 november 2019.
Rudy Demotte (PS), preformateur van 8 oktober tot 5 november 2019.

Op 8 oktober 2019 duidde de koning twee preformateurs aan, een voor elk van de grootste partijen aan beide kanten van de taalgrens: Geert Bourgeois (N-VA) en Rudy Demotte (PS). Beiden zijn voormalig minister-president. Zij kregen de opdracht een basis te zoeken voor een coalitie met de zes partijen die nog overbleven na de informateursronde. Behalve N-VA en PS waren dat sp.a, CD&V, Open Vld en MR.[32] Twee weken later, op 22 oktober, raakte bekend dat de preformateurs Groen en Ecolo opnieuw uitnodigden voor gesprekken over de federale regering.[33]

Tijdens de preformateursronde nam Charles Michel ontslag als premier, om zich voor te bereiden op zijn functie als voorzitter van de Europese Raad. Hij werd opgevolgd door Sophie Wilmès.[34]

Op 4 november brachten Bourgeois en Demotte verslag uit aan koning Filip. De koning hield zijn beslissing over de preformateurs, die er niet in geslaagd waren om PS en N-VA dichter bij elkaar te brengen, in beraad en begon een nieuwe consultatieronde. Dezelfde dag nog kwamen partijvoorzitters Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA) op audiëntie, op 5 november gevolgd door premier Sophie Wilmès (MR), vicepremier Koen Geens (CD&V) en partijvoorzitters John Crombez (sp.a), Gwendolyn Rutten (Open Vld), Meyrem Almaci (Groen) en Jean-Marc Nollet en Rajae Maouane (Ecolo).[35] Na zijn bezoek van koning uitte PS-voorzitter Paul Magnette scherpe kritiek op de Vlaams-nationalistische N-VA: de partij zou hoge communautaire eisen op tafel leggen en niet willen luisteren naar de sociale verzuchtingen van de socialistische partijen. Ook benadrukte hij dat er andere opties mogelijk waren dan een paars-gele regering.[36]

Demotte haalde op 17 december - tijdens de informatieronde van Joachim Coens en Georges-Louis Bouchez (zie onder) - de paars-gele combinatie volledig neer op basis van het eindrapport van hem en Bourgeois. Dat rapport, dat die dag ook bij de pers belandde, heeft als conclusie: "De inhoudelijke verschillen tussen de PS en de N-VA zijn zodanig dat het niet mogelijk is om een volgende fase te starten die rond deze twee partijen is gebouwd."[37]

Informateur Paul Magnette (5 november 2019 - 10 december 2019)

PS-voorzitter Paul Magnette werd op 5 november 2019 aangesteld tot informateur. Op 9 december gaf hij zijn opdracht terug aan de koning.

Na de gesprekken met partijvoorzitters op 4 en 5 november 2019 en zijn uitlatingen in de pers werd PS-voorzitter Paul Magnette op 5 november 2019 door koning Filip aangeduid tot informateur. Op 18 november 2019 moest hij opnieuw verslag uitbrengen op het paleis.[38][39]

Op 7 november hield Magnette een korte persconferentie waarin hij aankondigde dezelfde dag nog de voormalige informateurs Johan Vande Lanotte en Didier Reynders te ontvangen, gevolgd door alle partijen. Naast de acht partijen die al aan de onderhandelingstafel zaten (N-VA, PS, sp.a, MR, Open Vld, CD&V, Groen en Ecolo) nodigde hij ook de partijen cdH en DéFI uit voor gesprekken. CdH had kort na de verkiezingen nog aangekondigd voor de oppositie te kiezen, maar partijvoorzitter Maxime Prévot liet inmiddels weten dat zijn partij wil helpen om akkoorden te sluiten als dat nodig is. Ook ging hij kijken rond welke punten de partijen het eens zijn.[40] Op 11 november gaf Magnette een stand van zaken. Hij verklaarde dat er bij alle partijen over vijf thema's een basis bestaat om op verder te werken: klimaat, de strijd tegen armoede, het optrekken van de werkzaamheidsgraad, justitie en veiligheid en migratie. Daarnaast kondigde hij aan een inhoudelijke nota op te stellen waarin hij met cijfermateriaal een objectief beeld over de toestand van het land zou geven en waarin hij de doelstellingen voor de volgende regering zou formuleren, evenals de manieren waarop die te bereiken. Ook ging hij spreken met Europees Commissaris Pierre Moscovici, bevoegd voor Economische en Financiële Zaken, en diens opvolger Paolo Gentiloni over de slechte budgettaire toestand van België.[41]

Op 18 november 2019 trok Magnette naar de koning met een nota met maatregelen rond zes prioriteiten voor de volgende federale regering: de verbetering van de werkzaamheidsgraad, de sociale cohesie en de strijd tegen armoede, de klimaattransitie, justitie en veiligheid, migratie en de modernisering van de staat om de federale staat beter te laten werken. De koning verlengde zijn opdracht tot 25 november. In een persconferentie zei Magnette nu verder te praten met de tien partijen en het maatschappelijk middenveld te consulteren: sociale partners, armoedeorganisaties en organisaties die zich inzetten voor de klimaattransitie.[42]

Op 25 november 2019 ging de informateur opnieuw verslag uitbrengen bij koning Filip. Zijn opdracht werd opnieuw verlengd, ditmaal tot 9 december.[43] Op 1 december lekte uit dat Magnette een dag eerder een geheime vergadering had georganiseerd waarbij PS, sp.a, MR, Open Vld, Ecolo en Groen aanwezig waren, elk met twee onderhandelaars rond de tafel. Zowel N-VA als CD&V reageerden negatief op deze ontmoeting.[44] Op 4 december hield hij een nieuwe vergadering met dezelfde zes partijen om te praten over het budgettaire luik van zijn nota's.[45] De dag nadien nodigde hij ook de christendemocratische partijen CD&V en cdH uit.[46] Op 7 december sprak hij ook nog met een N-VA-delegatie.[47]

De poging van Paul Magnette om formatiegesprekken op te starten met de socialistische, liberale en groene partijen mislukte. Binnen Open Vld heerste te veel interne verdeeldheid over dergelijke coalitie en op 7 december stelde kersvers MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez in een interview dat een regering met de zes paars-groene partijen een te krappe meerderheid heeft om stabiel te kunnen werken.[48]

Op 9 december ging Magnette op het Koninklijk Paleis van Brussel zijn eindverslag voorstellen en vroeg hij om van zijn opdracht ontheven te worden. De koning hield zijn beslissing in beraad en ging opnieuw overleg plegen met de politieke partijen.[49] Dezelfde dag nog ontving hij de liberale partijvoorzitters Gwendolyn Rutten (Open Vld) en Georges-Louis Bouchez (MR). In de voormiddag van 10 december kwamen ook voorzitters Joachim Coens (CD&V), Bart De Wever (N-VA) en Meyrem Almaci (Groen) op audiëntie, in de namiddag gevolgd door Jean-Marc Nollet en Rajae Maouane (Ecolo), Maxime Prévot (cdH), François De Smet (DéFI) en Conner Rousseau (sp.a).[50]

Informateurs Joachim Coens en Georges-Louis Bouchez (10 december 2019 - 31 januari 2020)

Joachim Coens, enkele dagen eerder verkozen als CD&V-voorzitter, informateur tussen 10 december 2019 en 31 januari 2020.
Georges-Louis Bouchez, sinds eind november 2019 MR-voorzitter, werd informateur tussen 10 december 2019 en 31 januari 2020.

Na de consultatieronde met de partijvoorzitters benoemde koning Filip in de avond van 10 december 2019 Joachim Coens (CD&V) en Georges-Louis Bouchez (MR) als informateurs. Beide waren op dat moment nog maar slechts enkele dagen voorzitter van hun partij en kregen als opdracht om alle pistes verder te onderzoeken. Op 20 december moest het duo verslag uitbrengen.[51] In een persconferentie kondigden de informateurs aan dat ze zich voor hun werk baseren op de verslagen van hun voorgangers Johan Vande Lanotte, Didier Reynders, Geert Bourgeois, Rudy Demotte en Paul Magnette en dat ze de tien partijen die betrokken zijn bij de formatie van groot naar klein zouden ontvangen.[52]

Op 20 december brachten de informateurs tussentijds verslag uit bij de koning. Die verlengde hun opdracht tot 13 januari 2020.[53] In een daaropvolgende persconferentie zeiden ze de voorbije tien dagen gesprekken te hebben gevoerd met de verschillende partijen, zowel afzonderlijk als in groepjes van twee of meerdere partijen. Hun conclusie luidde dat de twee mogelijke coalitieformules, paars-geel of paars-groen, nog niet levensvatbaar zijn en dat ze daarom ook andere coalitiemogelijkheden onderzoeken. Op basis van vijf inhoudelijke thema's – het begrotingstekort, het sociaal beleid, werkgelegenheid en de arbeidsmarkt, klimaat en veiligheid, justitie en migratie – wilden de informateurs kijken welke overeenkomsten er zijn tussen de tien partijen om via een pragmatische benadering tot een meerderheid te komen. Ook kondigden ze aan verder met de tien partijen te zullen spreken en een korte consultatie te houden met het middenveld om de vijf thema's dieper uit te werken.[54] Op donderdag 26 december ontvingen Coens en Bouchez vertegenwoordigers van het Monitoringscomité, de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Federale Pensioendienst en het Federaal Planbureau.[55] Ook voerden ze gesprekken met onder andere de sociale partners, de Nationale Bank, het RIZIV en de Dienst Vreemdelingenzaken. In de week van 6 januari nodigden de informateurs de tien partijen die in aanmerking komen voor een federale regering opnieuw uit om mondeling hun nota toe te lichten.[56]

Op 13 januari 2020 gingen de informateurs een stand van zaken geven bij de koning. Omdat ze onvoldoende vooruitgang hadden geboekt, werd hun opdracht verlengd tot 28 januari, om de verschillende standpunten verder te verduidelijken en om te kijken of er toenadering mogelijk was tussen N-VA en de socialistische partijen PS en sp.a. De dag ervoor had N-VA-voorzitter Bart De Wever in een toespraak namelijk gezegd dat zijn partij gewonnen was voor een verhoging van de laagste pensioenen, wat door waarnemers als een opening naar de socialisten werd beschouwd.[57]

Op 18 januari werd Emir Kir uit de PS gezet, waardoor een paars-groene coalitie vanaf dan een zetel te kort had om een meerderheid te kunnen vormen.[58]

Op 20 januari brachten Coens en Bouchez tussentijds verslag uit aan de koning, nadat ze de dag voordien discreet overleg hadden gehouden met N-VA en PS.[59] In de week die daarop volgde voerden N-VA, PS en ook sp.a onderhandelingen met elkaar, zowel met als zonder de informateurs. Ook stelden de partijen werkgroepen samen die zich bogen over thema's als klimaat, migratie, pensioenen en gezondheidszorg.[60] Op 27 januari verklaarde PS-voorzitter Paul Magnette dat de onderhandelingen volgens hem niets hadden opgeleverd.[61]

De dag nadien gingen de informateurs opnieuw verslag uitbrengen aan de koning. Na een audiëntie van vier uur besliste die onverwacht om de opdracht van Coens en Bouchez met nog een week te verlengen. Ze kregen aanvankelijk tot 4 februari de tijd om een regering te zoeken met een meerderheid in het land, waarbij een meerderheid in beide taalgroepen niet vereist is.[62] Op de avond van 31 januari 2020 werden de informateurs echter vroegtijdig van hun opdracht ontheven.[63] Coens en Bouchez werden toen opnieuw ontvangen op het paleis en dienden hun eindverslag in.[64]

Koninklijk opdrachthouder Koen Geens (31 januari 2020 - 14 februari 2020)

Koen Geens, die op 31 januari 2020 het veld werd ingestuurd. Op 14 februari gaf hij zijn opdracht terug, nadat de onderhandelingen met PS en N-VA waren afgesprongen.

Nog op dezelfde dag waarop Coens en Bouchez van hun taak werden ontheven, stuurde de koning ontslagnemend CD&V-vicepremier en minister van Justitie Koen Geens het veld in. Geens kreeg geen formele titel toegewezen en werd hierdoor in de pers koninklijk opdrachthouder genoemd. De benoeming van Geens kwam er op initiatief van de koning, was niet doorgesproken met de partijvoorzitters en kwam als een verrassing, omdat algemeen verwacht werd dat N-VA-voorzitter Bart De Wever een opdracht zou krijgen.[65] Geens moest op basis van het verslag van de informateurs een regering proberen te vormen. Zijn opdracht was naar eigen zeggen open en hij plande gesprekken met alle partijen die in aanmerking komen om in een regering te stappen.[63]

De koninklijk opdrachthouder probeerde - deels onder druk van zijn eigen partij[66] - vooral PS en N-VA ertoe te bewegen om samen in een federale regering te stappen, al werden ook de andere opties opengehouden. Op 10 februari bracht Geens verslag uit bij de koning, waarna zijn opdracht met een week werd verlengd.[67]

Geens werkte aan een basisnota met verschillende sociaaleconomische elementen om daarmee met alle betrokken partijen te onderhandelen. Bedoeling was om dit proces voort te zetten tot de avond van 16 februari, om dan de dag nadien met een meer gedetailleerde nota naar het paleis te trekken. Nadat Paul Magnette op 14 februari in diverse media nogmaals duidelijk had gemaakt dat een regering met PS en N-VA samen hem onmogelijk leek en had verklaard niet meer te willen onderhandelen met N-VA[68], besefte de koninklijk opdrachthouder dat het geen zin meer had om zijn opdracht voor te zetten en gaf hij dezelfde dag nog zijn opdracht terug aan de koning.[69]

Koning Filip aanvaardde het ontslag van Geens. Daar de formatie volledig geblokkeerd zit, wordt meer en meer gesproken over vervroegde federale parlementsverkiezingen.[70]

Koninklijk opdrachthouders Sabine Laruelle en Patrick Dewael (19 februari - 16 maart 2020)

Senaatsvoorzitter Sabine Laruelle werd op 19 februari 2020 samen met Kamervoorzitter Patrick Dewael uitgestuurd als koninklijk opdrachthouder. Op 16 maart kwam hun opdracht ten einde.

Vanaf maandag 17 februari vatte de koning consultaties aan met de voorzitters van de tien partijen die nog in aanmerking komen voor een regering om te kijken hoe het verder moest. Op 17 februari werden Maxime Prévot (cdH), Meyrem Almaci (Groen) en Bart De Wever (N-VA) ontvangen en op 18 februari kwamen Conner Rousseau (sp.a), Georges-Louis Bouchez (MR) en Jean-Marc Nollet en Rajae Maouane (Ecolo) op audiëntie, op 19 februari gevolgd door Paul Magnette (PS), François De Smet (DéFI), Joachim Coens (CD&V) en Gwendolyn Rutten (Open Vld).[71]

Na zijn consultaties met de partijvoorzitters vaardigde de koning op de avond van 19 februari twee liberalen af om de onderhandelingen vlot te trekken: Patrick Dewael (Open Vld) en Sabine Laruelle (MR), respectievelijk voorzitter van de Kamer en de Senaat. Laruelle was de eerste vrouw in de geschiedenis van België die met een koninklijke opdracht werd belast in het kader van een regeringsvorming.[72] Net als Geens kreeg hun rol geen officiële titel en werden ze daarom koninklijk opdrachthouders genoemd. Op 9 maart werden ze opnieuw verwacht bij de koning.[73][74] Een dag na een aanstelling stuurden de opdrachthouders een persmededeling uit waarin ze aankondigden in alle discretie te werken en niet te communiceren over hun opdracht, werkzaamheden en eventuele vorderingen, om de rust in de formatie te laten weerkeren.[75]

Volgens indiscreties in de Wetstraat werkten Dewael en Laruelle in eerste plaats op het spoor van een noodregering, die de meest dringende zaken zou moeten aanpakken, met name het begrotingstekort, dat door de economische gevolgen van de uitbraak van de COVID-19-epidemie (beter bekend als het coronavirus) verder dreigde te ontsporen. Deze noodregering zou dan bestaan uit de partijen van de uittredende regering-Wilmès (MR, CD&V, Open Vld), aangevuld met de socialistische en groene partijen, en dezelfde samenstelling hebben als de zogenaamde Vivaldi-piste. In het weekend van 7 en 8 maart waren de opdrachthouders van plan om de verschillende partijen aan tafel te brengen om te praten over een zogeheten kadernota, met als thema's de begroting, socio-economische hervormingen, ethische thema's en een agenda voor een staatshervorming.[76] Dit ging echter niet door, omdat niet alle partijen die nodig zijn in de Vivaldi-piste daar klaar voor waren.

Op 7 maart stuurde CD&V een online enquête uit naar haar leden. Hierin vroeg de partij haar leden onder andere om hun mening te geven over de koers die CD&V tot dan toe in de onderhandelingen voerde, het vasthouden aan een federale regering die een meerderheid aan Vlaamse kant heeft, hetgeen enkel mogelijk is met N-VA in de regering.[77] Op 9 maart werden op het partijbureau van CD&V de resultaten van de enquête bekendgemaakt: 63 procent van de ondervraagden verklaarde een regering met Vlaamse meerderheid noodzakelijk te vinden. De partij bleef dus vasthouden aan een regering met N-VA.[78]

Dezelfde dag brachten opdrachthouders Laruelle en Dewael verslag uit bij de koning. Hun opdracht werd verlengd tot 16 maart, om verder de nodige initiatieven te nemen om zo snel mogelijk een regering te vormen die de dringende problemen prioritair moet aanpakken.[79] Op 12 maart stuurden cdH-voorzitter Maxime Prévot en DéFI-voorzitter François De Smet een persbericht uit waarin ze stelden een paars-groene regering te willen depanneren als CD&V zou blijven vasthouden aan een Vlaamse meerderheid. Een van deze twee partijen zal dan toetreden tot de regering, terwijl de andere zich zal onthouden bij de vertrouwensstemming in het parlement.[80]

Ondertussen werden er steeds strengere maatregelen genomen om het coronavirus in te dijken en de volksgezondheid te beschermen. Tegelijkertijd dreigde de epidemie voor een economische ramp te zorgen: de bedrijven kregen het moeilijk en de beurzen kelderden. Omdat er nog steeds geen volwaardige regering was, was het zeer moeilijk om de gevolgen van het coronavirus aan te pakken.[81] Hierdoor begon de urgentie om ten minste een noodregering te vormen toe te nemen. Op 13 maart lekte uit dat N-VA en PS de avond voordien met elkaar gepraat hadden over de vorming van een noodregering. De toenadering tussen beide partijen werd verklaard door het feit dat Jan Jambon (N-VA) en Elio Di Rupo (PS), respectievelijk Vlaams en Waals minister-president, geregeld samen zaten om mogelijke maatregelen rond het coronavirus te bespreken. Een dag later riepen partijvoorzitters Bart De Wever (N-VA) en Conner Rousseau (sp.a) op om snel een noodregering te vormen. De Wever pleitte ervoor om die regering voor een beperkte periode te laten bestaan en als belangrijkste opdracht de bestrijding van de gevolgen van het coronavirus te geven.[82] De N-VA-voorzitter stelde tevens voor om die noodregering zelf te leiden, maar PS wilde dat Sophie Wilmès premier zou blijven. Ook haar partij MR had daarop aangedrongen.[83] Op de avond van 14 maart kwamen N-VA, PS, sp.a, MR, Open Vld en CD&V onder leiding van koninklijk opdrachthouders Dewael en Laruelle bijeen om te onderhandelen over de inhoud van een noodregering. Op 15 maart, om 2 uur 's nachts, gingen de onderhandelaars zonder akkoord uit elkaar. In de loop van de dag zou verder onderhandeld worden.[84] In de voormiddag bleek echter dat PS en MR een noodregering niet zagen zitten, omdat de vervanging van ministers en de samenstelling van nieuwe kabinetten tot tijdverlies zou leiden.[85]

Op 15 maart werd er in de namiddag opnieuw onderhandeld met MR, CD&V, Open Vld, N-VA, PS en sp.a. Later sloten ook Groen en Ecolo en cdH en DéFI zich aan bij het overleg. 's Avonds konden de opdrachthouders mededelen dat de tien partijen een akkoord had gesloten. De regering-Wilmès I ging aan de Kamer een vertrouwensstemming vragen, waardoor de regering een tijdelijke minderheidsregering zou worden met gedoogsteun vanuit de oppositie. Deze regering, Wilmès II, zou een beperkte looptijd hebben en zich beperken tot de bestrijding van de coronacrisis. Hiervoor kreeg de regering ook volmachten van het parlement, die gesteund worden door de tien partijen.[86][87]

Formateur Sophie Wilmès (16 maart - 17 maart 2020)

Uittredend eerste minister Sophie Wilmès werd op 16 maart 2020 benoemd tot formateur om de zetelende regering om te vormen tot een volwaardige minderheidsregering die de coronacrisis moet aanpakken.

Op maandag 16 maart 2020 benoemde koning Filip premier Sophie Wilmès (MR) tot koninklijk formateur. In navolging van het politieke akkoord op zondag 15 maart 2020 kreeg ze de opdracht om een regering op de been brengen met de partijen Open Vld, CD&V en MR. Dezelfde dag nodigde ze de tien partijen uit om afspraken te maken over de volmachten.[88] Later op de avond bleek dat N-VA de regering-Wilmès II geen vertrouwen zou geven in het parlement, maar wel zou instemmen met het verlenen van de bijzondere volmachten aan die regering.

Op dinsdag 17 maart legde Sophie Wilmès opnieuw de eed af als eerste minister en trok ze naar de Kamer om er het vertrouwen te vragen voor haar regering, die uit dezelfde ministers zal bestaan als de regering-Wilmès I.[89] In haar regeerverklaring vroeg ze het parlement om voor zes maanden volmachten te verlenen, uitsluitend om de coronacrisis te bezweren. Op donderdag 19 maart volgde een debat over de regeerverklaring, dezelfde dag vond de vertrouwensstemming plaats.[90] De regering-Wilmès II vroeg het vertrouwen voor hoogstens zes maanden en enkel voor alle maatregelen die met de coronacrisis te maken hebben. Wat de overige politieke thema's betrof zou de regering het kader van de lopende zaken niet overstijgen. De partijen die de minderheidsregering volmachten verlenen zouden betrokken worden bij de besluitvorming In tussentijd wordt er verder gezocht naar een regering met een parlementaire meerderheid en een volwaardig regeerakkoord. Op 26 maart stemde de Kamer van volksvertegenwoordigers in met de volmachten voor de regering-Wilmès II. Na advies van de Raad van State werd de termijn voor deze volmachten echter verlaagd naar drie maanden, waarna ze eventueel met drie maanden verlengd kunnen worden.[91]

Vlaamse regering

Bart De Wever nam als partijvoorzitter van de N-VA, de grootste partij in het Vlaams Parlement, het initiatief om een nieuwe Vlaamse Regering te vormen.

De Vlaamse Regering zou na de verkiezingen een nieuwe minister-president krijgen, aangezien de uittredende Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) geen kandidaat meer was op een Vlaamse lijst maar op de Europese lijst van zijn partij. Enkele partijen schoven uitdrukkelijk een kandidaat-minister-president naar voren. Voor N-VA was dat Antwerps burgemeester Bart De Wever, voor CD&V was dat minister van Onderwijs Hilde Crevits. Na het verlies van haar partij kondigde Crevits op verkiezingsavond aan dat ze haar kandidatuur introk.

Als voorzitter van de grootste partij, N-VA, nam Bart De Wever het initiatief op zich om een nieuwe Vlaamse Regering te vormen. Hij kondigde aan om vanaf dinsdag 28 mei 2019 te zullen praten met alle partijen met verkozenen in het Vlaams Parlement, in de volgorde van klein naar groot. Deze gesprekken werden op woensdag 29 mei 2019 verdergezet. De partij sp.a gaf hierbij aanvankelijk aan de oppositie te verkiezen, gezien hun slechte uitslag bij de verkiezingen.[92] De daaropvolgende weken voerde Bart De Wever verschillende gesprekken, waaronder met het Vlaams Belang. De Wever legde een inhoudelijke nota voor aan de partijbesturen van N-VA, CD&V, Open Vld en Vlaams Belang. Hij liet via een persbericht weten dat de federale onderhandelingen te veel doorwegen op de regionale partnerkeuze. Als gevolg daarvan last de informateur een pauze in, hij blijft wel gesprekken voeren.[27] Gedurende de maand juli 2019 lagen de onderhandelingen op Vlaams niveau hierdoor zo goed als stil. Ze werden hervat begin augustus.

Na de voorstelling van de "startnota" van N-VA droeg Bart De Wever de leiding over de Vlaamse onderhandelingen over aan zijn partijgenoot Jan Jambon. Die werd na de vorming van de Vlaamse Regering minister-president.

Gezien de overwinning van Vlaams Belang bij de verkiezingen, voerde De Wever ook formatiegesprekken met deze partij. N-VA stelde hierbij het cordon sanitaire, de afspraak om nooit met het Vlaams Blok/Vlaams Belang te regeren, nooit te hebben onderschreven. Beide partijen behaalden echter geen meerderheid en zouden een derde partij nodig hebben om een meerderheid op de been te brengen. De overige partijen in het Vlaams Parlement weigerden echter in een regering te stappen met het Vlaams Belang, waardoor enkel een verderzetting van de uittredende 'Zweedse coalitie' (N-VA, CD&V en Open Vld) of een zogenaamde 'Bourgondische coalitie' (N-VA, Open Vld en sp.a, zoals de coalitie in de stad Antwerpen op dat moment) tot de mogelijkheden behoorden.

Op 31 juli 2019 gaf de Raad van Voorzitters en Secretarissen van de sp.a een mandaat aan voorzitter John Crombez om inhoudelijk te onderhandelen over eventuele regeringsdeelname, indien de partij daartoe zou worden opgeroepen door Bart De Wever.[93] Groen-parlementslid Björn Rzoska verklaarde op 6 augustus 2019 dat zijn partij nog steeds bereid was om te onderhandelen over een nieuwe Vlaamse Regering.[94] Op 7 augustus 2019 vervolgens kondigde Open Vld aan niet in een federale regering te stappen indien de partij geen deel mocht uitmaken van de Vlaamse Regering.[95]

Ondertussen legde Liesbeth Homans de eed af als minister-president in navolging van Geert Bourgeois, die naar het Europees Parlement overstapt. De regering-Homans is een tijdelijke oplossing tot er een nieuwe regering gevormd wordt.[96]

Op 12 augustus 2019 bracht de N-VA een "startnota" uit die de basis moet vormen van een nieuw Vlaams regeerakkoord. De partij ging daarbij voor een regering met CD&V en Open Vld, met andere woorden een voortzetting van de uittredende zogenoemde "Zweedse" coalitie. Sp.a en Vlaams Belang vielen af, ondanks twee maanden onderhandelen met die laatste partij. Die wees er meteen op dat het een coalitie wordt van verliezers. Analisten zagen in de startnota echter wel de stempel van Vlaams Belang in bepaalde voorstellen, zoals strengere regels voor de erkenning van moskeeën, voor inburgering en voor het toekennen van kinderbijslag.[97][98] Ook kondigde De Wever aan dat hij de leiding over de Vlaamse onderhandelingen overdroeg aan partijgenoot Jan Jambon, die tijdens de verkiezingen kandidaat-premier was voor N-VA. Die werd uiteindelijk de nieuwe Vlaamse minister-president.

Op 13 augustus kwamen de hoofdonderhandelaars van N-VA, CD&V en Open Vld voor het eerst samen. Vervolgens kwamen gedurende een drietal weken vijftien thematische werkgroepen bijeen, die zich bogen over elk beleidsdomein. De onderwerpen waar de werkgroepen het niet eens over raakten, kwamen terug op de tafel van de hoofdonderhandelaars. Omdat de gesprekken traag en moeizaam verliepen, was er op 23 september, de dag dat het Vlaams Parlement opnieuw samenkwam, nog geen regering. Hierdoor vond er voor het eerst in de geschiedenis geen septemberverklaring plaats. Uiteindelijk bereikten de onderhandelaars van N-VA, CD&V en Open Vld op 30 september, 127 dagen na de verkiezingen, een akkoord.[99] Op de avond van 1 oktober werd het regeerakkoord goedgekeurd door de ledencongressen van de drie partijen.[100] De nieuwe Vlaamse Regering werd op 2 oktober 2019 ingezworen.

Waalse regering en Franse Gemeenschapsregering

Elio Di Rupo nam als partijvoorzitter van de PS, de grootste partij in het Waals Parlement en het Parlement van de Franse Gemeenschap, het initiatief om nieuwe Waalse en Franse Gemeenschapsregeringen te vormen.

Namens de grootste partij PS voerden Elio Di Rupo en Paul Magnette formatiegesprekken met alle Franstalige partijen. Op 5 juni 2019 besloot cdH, die een zware nederlaag leed bij de verkiezingen, op alle niveaus voor de oppositie te kiezen.[101] Vervolgens probeerden Di Rupo en Magnette een progressieve regering te vormen met Ecolo en de PTB, de twee winnaars van de verkiezingen. Op 11 juni verliet de PTB echter de onderhandelingstafel, omdat ze vond dat de PS niet genoeg een breuk met het verleden nastreefde.[102][103] De PS vroeg de marxistische partij meermaals om voort te onderhandelen, maar uiteindelijk weigerde PTB nog deel te nemen aan de discussies. Hierdoor waren er nog twee opties om een regering te vormen: een paarse regering met PS en MR of een paars-groene regering met PS, MR en Ecolo. Zowel PS als Ecolo hadden de vorige jaren echter felle kritiek op MR, die als enige Franstalige partij deelnam aan de centrumrechtse Regering-Michel I en een coalitie met MR was bij de achterban van beide partijen weinig populair.[104]

Op 17 juni lanceerde Ecolo-covoorzitter Jean-Marc Nollet in een interview met de RTBF een nieuwe optie: een zogenaamde klaprooscoalitie, een minderheidsregering van PS en Ecolo gesteund door een aantal spelers uit het maatschappelijke middenveld.[105] De PS ging akkoord en op 8 juli kwamen Jean-Marc Nollet en Elio Di Rupo met een klaproosnota, waarin de grote lijnen van het akkoord tussen beide partijen werd vermeld. Ze stuurden hun nota naar de andere partijen, met de bedoeling een minderheidsregering te vormen met gedoogsteun van parlementsleden uit andere fracties. Zowel PTB, cdH als MR wezen de nota af.[106] Vervolgens nodigden PS en Ecolo MR alsnog uit naar de onderhandelingstafel. Op 11 juli startten de onderhandelingen tussen de drie partijen.[107] De gesprekken waren gebaseerd op de klaproosnota, waarbij de MR zijn eigen ideeën mocht aanbrengen.

Na twee maanden discrete onderhandelingen maakten Elio Di Rupo (PS), Jean-Marc Nollet (Ecolo) en Willy Borsus (MR) op 9 september 2019 op een persconferentie in Namen bekend dat er tussen hun partijen een regeerakkoord werd afgesloten.[108][109] Op 12 september stemden de ledencongressen van de drie partijen in met regeringsdeelname.[110] De eedaflegging van de regering-Di Rupo III (Waalse Gewest) voltrok zich in Namen op 13 september 2019. Op 17 september 2019 volgde de eedaflegging van de regering-Jeholet (Franse Gemeenschap).

Brusselse Hoofdstedelijke Regering

Rudi Vervoort volgde zichzelf op als minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Aan Vlaamse kant werd Groen de grootste partij. Namens deze partij startte lijsttrekker Elke Van den Brandt gesprekken op met alle andere Vlaamse partijen behalve Vlaams Belang. Op 31 mei 2019 geraakte bekend dat er regeringsonderhandelingen zouden worden opgestart met Groen en de uittredende Vlaamse regeringspartijen Open Vld van Guy Vanhengel en one.brussels-sp.a van Pascal Smet. De uittredende regeringspartij CD&V van Bianca Debaets zou hierdoor in de oppositie belanden, wat zou betekenen dat de Vlaamse christendemocraten voor het eerst sinds het ontstaan van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in 1989 niet in de Brusselse regering zullen zitten.[111]

Aan Franstalige kant namen Laurette Onkelinx en Rudi Vervoort (beide PS) na de verkiezingen het initiatief om een meerderheid te vormen. Op vrijdag 14 juni 2019 geraakte bekend dat regeringsonderhandelingen zouden worden opgestart tussen PS, Ecolo en DéFI. De Vlaamse liberalen van Open Vld stuurden echter aan op het betrekken van hun Franstalige liberale evenknie MR in de regeringsonderhandelingen.[112]

In de nacht van 16 op 17 juli 2019 werd tussen de zes onderhandelende partijen een Brussels regeerakkoord afgesloten,[113] waarmee de Regering-Vervoort III daags nadien een feit werd. Daarmee werd een tweede regeringsvorming afgesloten. MR werd niet in de coalitie opgenomen, tot onvrede van Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten. Sven Gatz, die voor de partij minister werd in de Brusselse regering en in de Vlaamse regering van lopende zaken ook nog minister was, moest daarop al zijn Vlaamse bevoegdheden afstaan, op de Brusselse bevoegdheden na.

Regering van de Duitstalige Gemeenschap

Oliver Paasch volgde zichzelf op als minister-president van de Duitstalige Gemeenschapsregering.

Drie dagen na de verkiezingen werd bekendgemaakt dat ProDG, SP en PFF de regering-Paasch II zouden vormen, met opnieuw Oliver Paasch als minister-president. Op maandag 17 juni 2019 legden de vier ministers de eed af in het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en de volgende dag legde de minister-president de eed af voor de Koning.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.