kunde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kunde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkʏndə/
Woordafbreking
  • kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

kunde v

  1. (verouderd) bekendheid met, kennis van zaken (nu vooral gangbaar als rechterdeel van samenstellingen die een gebied van studie of wetenschappelijke discipline aangeven)
  2. bekwaamheid in een vak, wetenschap of in algemene zin
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.