soort
Nederlands
Woordafbreking
- soort
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘categorie, kwaliteit’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Via het Franse sorte en het Latijnse sortem van sors.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soort | soorten |
verkleinwoord | soortje | soortjes |
Zelfstandig naamwoord
soort
- o: een groep voorwerpen of andere entiteiten die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen
- Heeft u nog meer van dit soort verloopstukken?
- Een stichting is een soort rechtspersoon.
- v/m: (biologie) een groep levende wezens die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich onderling voort kan planten, onderdeel van een geslacht
- Die soort komt alleen in het zuiden van Spanje voor.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Soort zoekt soort
mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op
Vertalingen
1. een groep voorwerpen die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen
2. een groep levende wezens die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich onderling voort kan planten
Gangbaarheid
- Het woord soort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'soort' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.