categorie
Nederlands
Woordafbreking
- ca·te·go·rie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onderdeel van classificatie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1665 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | categorie | categorieën |
verkleinwoord | categorietje | categorietjes |
Zelfstandig naamwoord
categorie v
- onderdeel van een rangschikking, rang, groep
- (wikitaal) een pagina met een overzicht van artikelen en/of andere pagina's, waarbij de pagina automatisch door het systeem samengesteld wordt.
- (filosofie) een begrip dat verwijst naar de meest algemene kenmerken van het predicaat, de eigenschap van iets
- (wiskunde), (logica) een structuur uit een klasse van objecten en een klasse van bijhorende morfismen
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
- categoriaal, categorieboom, categoriefout, categoriek, categorieleider, categorietheorie, categorieënsysteem, categorisch, categorist, categorienaamruimte
Verwante begrippen
- [3] categorisch imperatief
Vertalingen
1. onderdeel van een rangschikking, rang, groep.
Gangbaarheid
- Het woord categorie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'categorie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "categorie" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Dit woord is, in ieder geval op de desbetreffende taaluitgaven van Wikimedia, in zwang, waar het Nederlands categorie gebruikt.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.