houtsoort
Nederlands
Woordafbreking
- hout·soort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hout en soort
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houtsoort | houtsoorten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- één van de vele typen hout
- Zijn leukste identificatieklus was afgelopen zomer. Naturalis voerde een project uit voor het Wereld Natuur Fonds. De vraag: welke houtsoorten zijn er te vinden in de Nederlandse supermarkten, meubelhandels en muziekhandel? En: is het ook wat men zegt dat het is, of zitten er illegale houtsoorten tussen? Is een tuinstoel van Xenos waarop staat dat hij van teakhout is daadwerkelijk van teak gemaakt? Van de zestig houtmonsters bleek dat 17 procent fout was gedetermineerd. Het tuinmeubilair dat als teak werd verkocht, was ook werkelijk van teak. Maar een „notenhouten keukentafel” (niet van Xenos) bleek gemaakt te zijn van goedkoop populierenhout.[3]
Gangbaarheid
- Het woord houtsoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'houtsoort' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Carlijn Vis 25 februari 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.