rechtspersoon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rechts·per·soon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechtspersoon rechtspersonen
verkleinwoord rechtspersoontje rechtspersoontjes

Zelfstandig naamwoord

rechtspersoon m

  1. (juridisch) een abstracte entiteit of organisatie die door het recht verheven wordt tot rechtsvatbaar wezen, waardoor het rechten en plichten kan hebben[1][2]
    • "Daarbij treedt de Staat dan op als zedelijk lichaam, als rechtspersoon, gelijk ieder ander rechtssubject..." [3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rechtspersoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Deze definitie is deels overgenomen van het artikel rechtspersoon uit de Nederlandstalige Wikipedia. CC-BY-SA. Geraadpleegd op 20 juni 2012.
  2. Lanschot, Frans Auguste Joseph van (1856). Stichtingen als rechtspersonen beschouwd, p. 2. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
  3. Micheels, Louis Abraham (1897). Iets over vergunningen van het openbaar gezag voor werken of ondernemingen van algemeen nut, p. 112. Uitg.: Utrecht. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.