prijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prijs    (hulp, bestand)
  • IPA: /prɛɪs/
Woordafbreking
  • prijs
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kosten’ voor het eerst aangetroffen in 1250 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prijs prijzen
verkleinwoord prijsje prijsjes

Zelfstandig naamwoord

prijs m

  1. (economie) het bedrag (meestal in geld) dat betaald wordt voor een goed of een dienst [3]
    • De prijzen zijn deze winter sterk gestegen. 
  1. een uitzonderlijke beloning, bijvoorbeeld voor een bepaalde prestatie [4]
    • Hij won de tweede prijs in de loterij. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Het was weer prijs.

  • Het was weer zover.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
prijzen

prijs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prijzen
    • Ik prijs. 
  2. gebiedende wijs van prijzen
    • Prijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prijzen
    • Prijs je? 

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord prijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Papiamento

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Nederlandse prijs.
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  prijs     prijsnan  

Zelfstandig naamwoord

prijs

  1. prijs
Schrijfwijzen
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: preis.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.