prijs
Nederlands
Woordafbreking
- prijs
Zelfstandig naamwoord
prijs m
- De prijzen zijn deze winter sterk gestegen.
- een uitzonderlijke beloning, bijvoorbeeld voor een bepaalde prestatie [4]
- Hij won de tweede prijs in de loterij.
Verwante begrippen
- [2] premie
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- aanprijzen, afprijzen, economie, inprijzen
Uitdrukkingen en gezegden
Het was weer prijs.
- Het was weer zover.
Vertalingen
1. de gevraagde geldsom bij verkoop
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prijzen |
prijs
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prijzen
- Ik prijs.
- gebiedende wijs van prijzen
- Prijs!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prijzen
- Prijs je?
Verwijzingen
- "prijs" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- prijs op website: Etymologiebank.nl
- prijs op website: Etymologiebank.nl
- prijs op website: Etymologiebank.nl
Gangbaarheid
- Het woord prijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prijs' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Papiamento
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.