afprijzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·prij·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afprijzen
prijsde af
afgeprijsd
zwak -d volledig

Werkwoord

afprijzen

  1. iets goedkoper maken
    • Na het afprijzen waren de winkeldochters zo weg. 
  1. goedkoper worden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afprijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.