prijsvraag
Nederlands
Woordafbreking
- prijs·vraag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prijs en vraag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prijsvraag | prijsvragen |
verkleinwoord | prijsvraagje | prijsvraagjes |
Zelfstandig naamwoord
prijsvraag v/m [1]
- eenvoudige puzzel waarbij de goede beantwoording kans geeft op een prijs, meestal deel van een commerciële activiteit
- Ik heb een 14-daagse vakantie voor twee personen gewonnen bij de prijsvraag.
- een opgave, opdracht die aan het publiek wordt voorgelegd en waarbij een prijs wordt uitgeloofd voor de beste of de juiste beantwoording
- De gemeente Amsterdam schrijft een prijsvraag uit om de silo’s op het Zeeburgereiland een nieuwe invulling te geven. De gemeente hoopt met de prijsvraag ondernemers aan te trekken die een „creatieve mix” van functies kunnen geven aan de al lang leeg staande silo’s op het rioolwaterzuiveringsterrein. [2]
Gangbaarheid
- Het woord prijsvraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prijsvraag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.