prijspeil
Nederlands
Woordafbreking
- prijs·peil
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prijs zn en peil zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prijspeil | prijspeilen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
prijspeil o
- de hoeveelheid geld die men moet betalen voor een standaard pakket van goederen en diensten (een mandje)
- Stagiaires in Brussel zouden overigens, net als bij andere Europese instellingen, wel een vergoeding krijgen. O’Reilly adviseert Mogherini een vergoedingensysteem, gebaseerd op het prijspeil in het land van de stage. [1]
- De Europese Centrale Bank (ECB) streeft naar een gemiddelde inflatie die net onder de 2 procent ligt. Hoewel dat doel dichtbij lijkt, valt voorlopig geen afzwakking te verwachten van het stimuleringsbeleid dat de ECB voert om het prijspeil op te drijven. Daarvoor zijn de prijsstijgingen nog te veel afhankelijk van de olieprijzen. [2]
- In de andere vier vakantielanden uit de top 5 zijn supermarkten duurder dan in Nederland. Voedingsmiddelen zijn in Nederland dan ook relatief goedkoop: de prijzen in ons land lagen vorig jaar maar net boven het gemiddelde EU-prijspeil, in 2015 lagen de prijzen daar zelfs nog nipt onder. [3]
Synoniemen
- prijsniveau, prijsindex
Gangbaarheid
- Het woord prijspeil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prijspeil' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia Frans Boogaard 17-02-17 Europese buitenlandchef moet 800 stagiaires gaan betalen
- Tubantia 22-02-17 Brandstof en groenten fiks duurder in januari
- Tubantia Sanne Riepema 15-06-17 In populair Griekenland vier je relatief het goedkoopst vakantie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.