dienst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het dienen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Naamwoord van handeling van dienen met het achtervoegsel -st
enkelvoud meervoud
naamwoord dienst diensten
verkleinwoord dienstje dienstjes

Zelfstandig naamwoord

dienst m*

  1. bepaalde vorm van hulpverlening, bijstand of assistentie
    • Iemand een dienst bewijzen. 
  1. een eenheid voor werktijd, zoals bij ploegendienst
    • Bij een dienst van acht uur of langer beginnen en eindigen de pauzes in de periode gelegen tussen drie uur na aanvang en drie uur voor het einde van de arbeid.[2] 
  1. (maatschappij) een dienstverlenende instantie, vaak als onderdeel van een overkoepelende organisatie
    • De sociale dienst van de gemeente verstrekt uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden. 
    • De horeca-ondernemers kozen massaal voor de gemeentelijke dienst die bij hen het vet kwam ophalen.[3] 
  1. (economie) een economisch product (goed) in niet-fysieke vorm
    • In dit geval verleent het reisbureau een dienst als bedoeld in artikel 18, § 1, 1° of 3° van het Wetboek.[4] 
  1. (religie) kerkdienst, een godsdienstoefening
    • Aan het einde van de dienst werd gezamenlijk het ¨Onze Vader¨ gebeden.[5] 
  1. (militair) dienstplicht, het ingevolge van de opkomstplicht verplicht dienen van een militair (historisch in Nederland)
  2. (militair) militaire ~, het vrijwillig dienen van een beroepsmilitair
    • Misschien was dat wel de reden waarom Albert meteen aan het begin van de oorlog dienst had genomen. [6] 
Opmerkingen
  • 'Dienst' is een uitzondering op de vaste regel dat zelfstandig gebruikte werkwoordsstammen met het achtervoegsel -st vrouwelijk zijn. In de praktijk wordt dienst vooral in betekenis 3 ook wel als vrouwelijk woord gebruikt. Van Dale en de Woordenlijst Nederlandse Taal beschouwen het woord echter uitsluitend als m.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • (iets kan) buitendienst zijn
niet werken, kapot zijn
  • Aangeboden dienst is zelden aangenaam
  • De dienst uitmaken
vertellen wat er gebeuren moet
  • De ene dienst is d'anderen waard
wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug
  • de staat van dienst
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Bijwoord

dienst

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    • dienstdoen: dat deed dienst als warmte-isolatie. 

Gangbaarheid

  • Het woord dienst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief dienstdienste
genitief dienstsdienste
datief dienstediensten
accusatief dienstdienste

Zelfstandig naamwoord

dienst m

  1. dienst
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.