passen/vervoeging

letten op, in overeenstemming zijn met

  • (geschikt zijn voor, precies op maat zijn, aansluiten)
  • op zijn plaats zijn, schikken
  • (spel) de beurt voorbij laten gaan, nauwkeurig meten
  • juist zoveel betalen als men moet
  • (een kledingstuk,sieraad) aandoen om te zien of het goed zit

schieten, werpen, naar een medespeler spelen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.