haas
Nederlands
![](../I/m/Feldhase.jpg)
Lepus europaeus
Woordafbreking
- haas
Zelfstandig naamwoord
haas m
- (zoogdieren), (haasachtige) Lepus europaeus
, een konijnachtig zoogdier met lange achterpoten een gespleten lip en lange oren - een malse magere spier onder de lenden van slachtdieren
- een gangmaker, een tempomaker
Synoniemen
- [1] langoor
Hyponiemen
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Vertalingen
1. Lepus eropaeus, een konijnachtig zoogdier met lange achterpoten een gespleten lip en lange oren
Gangbaarheid
- Het woord haas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'haas' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.