hazenrug

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·zen·rug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hazenrug hazenruggen
verkleinwoord hazenrugje hazenrugjes

Zelfstandig naamwoord

hazenrug m

  1. (voeding) gebraad van de rug van een haas
    • De jongens in de keuken hebben het vak nog van de oude Jon Sistermans geleerd en hebben een stevige wildkaart in elkaar geknutseld: patrijs met rauwe zuurkool en walnootmayonaise, gebraden reebout met spruitjes en herfstbock, fazant met bloedworst, eendenlever en kweepeer en op het karkas gebraden hazenrug met schorseneren en chocoladesaus [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord hazenrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Volkskrant Marcus Huibers 3 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.