hazenrug
Nederlands
Woordafbreking
- ha·zen·rug
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haas en rug met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hazenrug | hazenruggen |
verkleinwoord | hazenrugje | hazenrugjes |
Zelfstandig naamwoord
hazenrug m
- (voeding) gebraad van de rug van een haas
- De jongens in de keuken hebben het vak nog van de oude Jon Sistermans geleerd en hebben een stevige wildkaart in elkaar geknutseld: patrijs met rauwe zuurkool en walnootmayonaise, gebraden reebout met spruitjes en herfstbock, fazant met bloedworst, eendenlever en kweepeer en op het karkas gebraden hazenrug met schorseneren en chocoladesaus [1]
Gangbaarheid
- Het woord hazenrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hazenrug' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Volkskrant Marcus Huibers 3 november 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.