dakhaas
Nederlands
Woordafbreking
- dak·haas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dak en haas [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakhaas | dakhazen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
dakhaas m
- iemand die veel op het dak is, een dakdekker
- (schertsend) kat (al dan niet bestemd voor de maaltijd)
Gangbaarheid
- Het woord dakhaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dakhaas' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.