dakhaas

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dak·haas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dakhaas dakhazen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dakhaas m

  1. iemand die veel op het dak is, een dakdekker
  2. (schertsend) kat (al dan niet bestemd voor de maaltijd)

Gangbaarheid

  • Het woord dakhaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.